‘WONEN OP EEN INDUSTRIETERREIN IS EEN PARADIJS, ZO LEKKER RUSTIG’ (AD)

Rustig wonen. Je ziet het op haast elk bedrijventerrein: ineens staat er een woonhuis. Keurig met gordijnen en een aangelegde tuin. Ver weg van supermarkt of speeltuin, geen buren om samen mee te barbecuen. Is dat dan leuk wonen? ,,Ja hoor, het is hier heerlijk rustig.’’

Geschreven voor het AD.

In de achtertuin van Aimé en Regien L’Ortye, midden op het industrieterrein van Sittard, kun je een spreekwoordelijke speld horen vallen. Alleen in de verte is wat bedrijvigheid te horen. Je vergeet bijna dat je hier tussen de bedrijven staat. ,,En als vanavond de toegangspoort van het industrieterrein sluit’’, zegt Aimé, ,,is het hier écht doodstil.’’
Dat klinkt aangenaam. Toch, de omgeving is niet heel aantrekkelijk. Tegenover hun huis staat een bedrijf dat als opslag dient, geen mens te bekennen. Het terrein is afgebakend met een ijzeren hekwerk met prikkeldraad. Hun buren: een groot grijs blok met metershoge garagedeuren. Hier slaat DHL haar pakketten op.
Het echtpaar L’Ortye woont hier al dertien jaar. Hiervoor woonde het stel in een oude boerderij in het dorpje Limbricht. Waarom ze er wegwilden? ,,Daar konden we geen loods naast het huis bouwen. Die hadden we wel nodig. En dankzij lossere bouwvoorschriften voor bedrijventerreinen konden we het oorspronkelijk kleine, ouderwetse huis flink uitbouwen.’’
Nu is het een moderne bungalow, met hoge muren rondom de tuin die het opslagterrein van de buren verbergen. Aan de voorkant zit met opzet slechts één klein raam, zodat de vrachtwagens niet steeds in zicht zijn. ,,Het uitzicht is hier wel anders, ja’’, zegt Regien, ,,daarom leven we vooral achter het huis.’’
Aimé heeft een bedrijf waarmee hij delen van interieurs maakt en werkt overdag in de werkplaats. Regien helpt mee in het bedrijf en organiseert daarnaast opvang aan huis voor ernstig meervoudig gehandicapte kinderen. Ze hebben ruimte genoeg voor een permanente logeerkamer. ,,Sinds ik naast de zaak woon, zit mijn bedrijf in een stroomversnelling’’, aldus Aimé. Natuurlijk, hij mist soms het sociale praatje, bijvoorbeeld als hij zijn auto wast. ,,Maar het is me ook wat waard dat ik nooit meer in de file sta.’’

Buren
Voor Gilbert Struy (54) is de woning van zijn moeder op het industrieterrein in het Zeeuwse Tholen juist een plek om het werk opzij te leggen. In de keuken klinkt enkel het geluid van de tv en niet van de vrachtwagens die achter dubbelglas voorbij rijden. Gilberts truck staat in de loods, samen met zijn kermiswagens. De familie Struy zit al generaties in de kermisindustrie. ,,Wij hebben altijd op een industrieterrein of de rand van de stad gezeten’’, zegt Gilbert. ,,Het is geen doen om met een combinatiewagen van 28 meter door een dorp te rijden. Dan staat alles meteen vast.’’
Dit huis is van zijn moeder Toos (77), die het in 2004 liet bouwen. Wanneer zij problemen met haar gezondheid krijgt, komen Gilbert en zijn vrouw Paulien (54) in hun salonwagen naast de deur te wonen. ,,Voor ons is dit het paradijs op aarde. Je hebt de vrijheid om te doen wat je wilt. Als we op de kermis werken, zitten we altijd in de drukte. Hier heb je rust en voel je dat je thuis bent.’’
Hoewel Gilbert naar eigen zeggen niet heel hecht is met zijn buren, is hij wel blij dat er meer bewoners op het terrein zijn. ,,Daardoor is er ook sociale controle. En dat ik hier eigenlijk niet mag staan met mijn woonwagen, daar klaagt niemand over.’’

Ook Wim ter Braake (58) heeft goede buren. De eigenaar van Ter Braake Motoren uit Nijeveen woont met zijn vrouw Gonny (59) in wat misschien wel de rustigste wijk van het stille Drentse dorp is: bedrijventerrein Spijkerserve. Vanuit de showroom naast zijn huis verkoopt hij met zoon Ronald (29) motorfietsen. Zoon Marcel (21) heeft op het terrein een autobedrijf. ,,We kozen voor deze plek omdat ie aan het dorp grenst. Onze kinderen konden hier vlakbij naar school, het zwembad en de sportvelden liggen om de hoek. Ronald en Marcel zijn hier samen met hun zussen Marjolein (35) en Marianne (25) rustiger opgegroeid dan als wij in de stad hadden gewoond.’’
Net als Aimé L’Ortye merkt ook Wim dat werk en privé vaak moeilijk te scheiden zijn. Maar Wim ziet dit juist als een van de belangrijkste redenen om naast zijn bedrijf te wonen: ,,Wij werken tachtig uur per week. Als dit huis ergens anders stond, was ik nooit als vader thuis geweest. Nu konden ze overdag altijd naar mij toe.’’

Moeilijk verkoopbaar
Toch willen Aimé en Regien niet blijvend naast hun werk wonen. Zij gaan hun bungalow inwisselen voor een antieke woonboerderij. Maar het huis verkopen is door de locatie niet makkelijk. In het jaar dat hun huis te koop staat, is er slechts één kijker komen opdagen.
Ook Gilbert zal niet lang meer op het industrieterrein in Tholen wonen. Hij heeft samen met Paulien een stuk grond in Bergen op Zoom gekocht, waar veel kermisexploitanten leven. ,,We zitten daar lekker dicht bij elkaar. Dat is voor ons ideaal, ook als we zelf ouder worden.’’
Zijn moeder verhuist waarschijnlijk mee. Dat haar zelfontworpen villa achterblijft, daar is niets aan te doen. ,,Het is een goed huis. Als het op wielen stond, zouden we het zo meenemen.”