NOOIT MEER HET GYMLULLETJE (AD)

Een kind met overgewicht gymt vaak met tegenzin. De Limburgse arts Gill ten Hoor (27) heeft de oplossing gevonden: krachttraining in de les. Verslaggever Samuel Bom, vroeger steevast als laatste gekozen in de gymzaal, kan wel huilen: ,,Als sporten zo kan, had ik er ook zin in gehad.”

Geschreven voor het AD, ook te lezen op Blendle. Afbeelding: Pixabay

Ik zie mijzelf nog staan als brugpieper. De gymleraar wil voetballen en twee populaire klasgenoten mogen de teams kiezen. Mijn sporttenue verhult wel wat van mijn kindervet, maar iedereen in de klas weet: ik ben niet snel en niet zo wendbaar. Door die extra kilo’s. Ik blink niet uit in sport en dat gaat ook niet gebeuren. Moet dat nu echt elke week twee uur lang ten overstaan van mijn klasgenootjes zo zichtbaar zijn? Als bijna iedereen gekozen en onder de pannen is, sta ik nog zonder team. Wie wil mij? Inderdaad, degene die de allerlaatste keuze heeft.

Minder snel
Zware kinderen, met een Body Mass Index (BMI) van 25 of meer, kunnen lang niet altijd wedijveren met hun leeftijdgenoten in de gymzaal. Hun snelheid en uithoudingsvermogen liggen vaak lager. Dat weet ook wetenschappelijk onderzoeker en arts Gill ten Hoor van het Maastrichts Universitair Medisch Centrum. Hij is afgelopen zomer gepromoveerd op onderzoek naar hoe je kinderen met overgewicht in beweging krijgt. Ik weet uit ervaring: delf je voortdurend het onderspit bij de gym dan verlies je vroeger of later je motivatie. En juist voor deze groep tieners is lichaamsbeweging extra belangrijk.

Gill ten Hoor erkent overgewicht onder de jeugd als een serieus probleem. Vijftien procent van de Nederlandse tieners tussen de 12 en 17 jaar is te zwaar. Drie procent lijdt aan obesitas, ofwel heeft een BMI boven de 30. De oplossing van de jonge arts klinkt als muziek in de oren: wissel in de gymzaal conditieoefeningen af met krachttraining. Een stevig kind rent dan misschien minder goed of hard, maar het kan onverwacht sterk uit de hoek komen. Zo’n jongen of meisje duwt een kar met zware sportmatten erop misschien wel als eerste over de finish.

Ten Hoor dankt zijn inzichten aan zijn achtergrond, twee masteropleidingen, in biologie en psychologie. Hij combineert die vakgebieden graag. Zijn logica luidt: Geef een puber die niet voor gek wil staan het gevoel waardevol te zijn en hij of zij sport uit zichzelf door. Die ingeving blijkt te kloppen.

Judoka
Met deze visie voor ogen begint de wetenschappelijk onderzoeker een speurtocht naar bewegingsvormen waarbij zwaarlijvigheid tot je voordeel strekt. ,,Niet iedereen blinkt uit in dezelfde sport’’, zegt hij. ,,Een fantastische judoka kan gemakkelijk honderd kilo wegen. Hij zou geen goede sprinter zijn. Maar een atleet zou op de mat minder presteren. Jongeren met overgewicht hebben niet alleen meer vetmassa maar ook meer spiermassa. Dat maakt ze geschikt voor bepaalde krachtsinspanningen.

Mensen met overgewicht horen regelmatig dat ze zouden moeten afvallen. Maar het is veel belangrijker dat ze gezond van lijf en leden zijn. Je gezondheid gaat vooruit als de verhouding verbetert tussen je vet- en je spiermassa. Krachttraining kan erbij helpen.’’
Om zijn theorie in de praktijk te brengen, hebben Gill ten Hoor en zijn team contact gelegd met dertien middelbare scholen in Limburg. Voornamelijk vmbo-opleidingen, want daar ligt het percentage kinderen met overgewicht net iets hoger.

Het voorstel om aan de gymlessen krachttraining toe te voegen vindt enthousiast onthaal. Een testgroep van 353 brugklassers werkt aan de spieren. Een controlegroep van 342 leerlingen blijft bij het oude lesprogramma. De gymleraren helpen het onderwijsprogramma op te stellen.

Opdrukken
Al snel blijkt dat niet alle krachtoefeningen geschikt zijn. Ten Hoor: ,,Je wilt dat kinderen onthouden dat ze sterk zijn. Niet dat ze overgewicht hebben. De oefeningen moeten erop aansluiten. Opdrukken of in touwen klimmen heeft weinig zin, want dan is je gewicht een handicap.’

Ook touwtrekken valt af, omdat gewicht dan kracht overschaduwt. Ten Hoor zou niet willen dat jongeren ermee geassocieerd blijven worden. ,,Kinderen moeten elkaar waarderen om hun kwaliteiten in plaats van hun gewicht.’’

Wanneer de piepjonge brugklassers in september van dit jaar de gymzaal betreden is het programma klaar. Zij krijgen in de les minimaal een kwartier krachtoefeningen. Zo doet de medicijnbal, tussen de 1 en 5 kilo, zijn intrede. Diverse teams krijgen opdrachten, sommige gericht op kracht en andere op snelheid, behendigheid of uithoudingsvermogen. Aansluitend volgt een competitie.

Maar nu kiezen de tieners voor elke opdracht degene uit hun midden die het meest geschikt is. De zware jongen blijkt plots net zo inzetbaar en waardevol als de stoere voetballer. ,,Met simpele oefeningen kun je veel bereiken. Kinderen leren elkaar waarderen op hun sterke punten.”

Bodybuilders
De brugklassers en de scholen reageren opgetogen, maar sommige ouders schrikken. ,,We hebben van te voren gevraagd wat zij van een krachttraining vinden’’, zegt Gill ten Hoor. ,,Eén op de drie dacht dat het schadelijk kon zijn. Ouders zijn bang voor blessures. Maar het idee dat krachttraining op die leeftijd schadelijk blijkt, komt uit achterhaald onderzoek. We maken van kinderen geen bodybuilders. We willen dat ze ontdekken dat iedereen andere kwaliteiten heeft.”

Een heel schooljaar je spierballen gebruiken, werkt dat? Absoluut, wijst de proef uit. Bij de laatste lichaamsmetingen blijkt het vetpercentage van brugklassers met overgewicht aanzienlijk gedaald. En wat misschien wel belangrijker is: zij hebben meer plezier in sport. Stevige kinderen vertellen Gill ten Hoor dat ze gemotiveerder raken om in hun eigen tijd te bewegen. En dat ze oprecht blij zijn niet altijd meer als laatste te worden gekozen.

De scholen handhaven de gymles nieuwe stijl. Daarmee is het werk van Ten Hoor niet klaar. Hij streeft ernaar meer scholen te laten meedoen. ,,Op de website van onze stichting De Kracht van Kracht leggen we alles uit. Elke onderwijs­instelling kan er zo aan beginnen. Een basisschool in Amsterdam heeft al contact gezocht. Vanuit Maastricht hopen we de methode te verspreiden.”

Zelf had ik het geweldig gevonden als mijn gymleraar veertien jaar ge­leden zo’n krachttraining had in­gevoerd. Dan had ik naast een snelle klasgenoot gestaan, midden in de gymzaal. Met twee karren vol zware sportmatten voor mijn neus: wie het eerst met zijn vracht naar de overkant en weer terug kwam gereden, zou winnen. Kom maar op, jij lichtgewicht, zou de jongere versie van mezelf hebben gedacht. Als sporten zo kan, had ik er ook zin in gehad.

Met medewerking van Merel Visscher.