HOE DE OUDERS VAN DE TERMINALE AMIR (10) AL JAREN VECHTEN HUN ZOON (AD)

Blijft de uitbehandelde Amir Mouradi (10) tot minstens november in een zorginstelling, of mag hij binnenkort met zijn familie mee naar hun nieuwe huis? Voor 12 oktober doet de rechter uitspraak, nadat de zaak van het zieke jongetje vandaag opnieuw in hoger beroep is behandeld. De familie Mouradi hoopt hun zieke zoon in de laatste maanden van zijn leven zo snel mogelijk bij zich te hebben. Zij vechten al jaren voor zijn zorg.

Geschreven voor AD.nl Afbeelding: Wikipedia Commons

De familie Mouradi vlucht zes jaar geleden naar Nederland uit Afghanistan. Zij komen in het azc Emmen terecht. Daar is het moeilijk om Amir de zorg te geven die hij nodig heeft. Zijn aandoening, fucosidosis, is een zeer zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte. Het tast niet alleen de organen, aan maar veroorzaakt ook geestelijke beperking. Amir heeft intensieve zorg nodig. Vader Jalil en moeder Asefa doen samen met thuiszorg hun best, maar de situatie wordt steeds slechter.

In 2015 ontstaat een conflict. Thuiszorg laat weten niet meer te kunnen werken in de omstandigheden van het azc. Vader Jalil krijgt ruzie met het personeel, zoals wanneer een nieuwe sondepomp kwijtraakt, waar Amir niet zonder kan. Wanneer het apparaat wordt teruggevonden, is Amir al in het ziekenhuis opgenomen.

Na een incident rond de levering van nieuwe medicijnen slaat Jalil uit frustratie met zijn hand tegen het meubilair. Hij wordt twee weken het azc uitgezet wegens agressie. Dankzij vrijwilligers vinden hij en Amir een tijdelijk onderkomen, tot hij terug naar binnen mag. En naast de constante zorg voor hun zoon en de levensomstandigheden van een azc, hangt het gezin ook deportatie naar Afghanistan boven het hoofd. Zonder de juiste medische zorg kan Amir daar niet overleven.

Schrijnend en thuisloos
,,Deze zaak is vanaf het begin af aan schrijnend’’, zegt Martine Goeman. Zij raakte betrokken bij de familie Mouradi als jurist voor stichting Defence for Children. ,,Amir had geen verblijfsvergunning en de omstandigheden van de opvang waren niet toereikend. Wij hebben ons samen met de advocaat van de familie over de zaak gebogen. Zo’n jongen kan niet terug naar Afghanistan.’’

Het ministerie van Veiligheid en Justitie zegt niets voor het gezin te kunnen doen, tot de zaak toch bij staatssecretaris Klaas Dijkhoff terechtkomt. ,,Als juristen vonden we het raar dat je voor een zaak als deze een beroep op de staatssecretaris moet doen’’, herinnert Goeman. Toch bleek dit de juiste aanpak: Dijkhoff doet een beroep op zijn discretionaire bevoegdheden en categoriseert het gezin als ‘schrijnend geval’. Daarmee is de verblijfsvergunning binnen.

Dat het gezin in Nederland mag blijven en op zoek kan naar een woning, is een hele opluchting. Maar die opluchting maakt al snel plaats voor frustratie wanneer de zoektocht naar een geschikte woning volgens Goeman strandt in eindeloos bureaucratisch getouwtrek. ,,Het duurde meer dan een jaar”, zegt de jurist. ,,We belden woningcorporaties, maar kwamen geen steek verder. Amir stond niet bovenaan een prioriteitenlijst en soms wisten ze niet eens dat hij gehandicapt is. Het totale gebrek aan begeleiding uit de gemeente om een plek te vinden die aan zorgvoorwaarden voldoet is zorgelijk. De bureaucratie op ons pad zou voor menig Nederlands gezin een uitdaging zijn. Stel je voor hoe moeilijk het is voor een gezin dat amper de taal spreekt.”

Uit huis
Het is nu meer dan een jaar later en de familie Mouradi woont nog steeds in het azc. Amir is inmiddels uitbehandeld en heeft op zijn hoogst nog een jaar te leven. Wanneer hij na een opname in het ziekenhuis op 7 september ontslagen wordt, plaatst de kinderbescherming hem plots uit huis. Zij handelen naar een melding van Veilig Thuis.

Met toezegging van de kinderrechter wordt er gebruik gemaakt van een voorlopige ondertoezichtstelling. Dat betekent dat een situatie als zo ernstig wordt gezien dat er direct gehandeld mag worden en de rechter tot drie maanden na afloop heeft om over de situatie te oordelen. De situatie in het azc was volgens woordvoerder Richard Bakker te gevaarlijk voor het kind geworden: ,,Amir heeft speciale begeleiding nodig. Dit is een tijdelijke ingreep.’’

De melding was gebaseerd op een situatie die zich kort daarvoor voordeed. Moeder Asefa was met de andere kinderen even weg uit het azc. Jalil zorgde voor Amir, maar kreeg ruzie met de huisarts. Deze maakte zich zorgen om de gezondheid van de jongen. De slang voor zijn maagsonde was in een maand tijd twee keer verstopt geraakt en opnieuw was er een gebrek aan medicatie. Volgens de huisarts kon de zorg voor Amir niet worden gegarandeerd. Veilig Thuis werd ingeschakeld en de kinderbescherming haalde Amir tijdelijk weg.

In het begin weten Jalil en Asefa niet waar hun zoon is. Advocaat Breeveld vertelt dat wanneer zij Amir eindelijk mogen opzoeken ze in een auto met geblindeerde ramen vervoerd worden. De reden hiervoor is onbekend. Het duurt meer dan een week voordat zij te weten komen dat Amir naar een zorginstelling in Bedum is verplaatst. Dinsdag 19 september konden zij hem zelf opzoeken, met het openbaar vervoer. Maar dat kan niet al te vaak, want op dat moment geldt er voor de ouders een beperkt bezoekrecht.

Voor de rechter
Woensdag 20 september is in Assen de zitting over de vraag waar Amir verzorgd moet worden. Na het horen van de ouders, de kinderbescherming en het NIDOS (jeugdbescherming voor vluchtelingen) besluit de rechter Amir tot november in Bedum te houden. Wel moeten zijn ouders hem makkelijker kunnen bezoeken. Naar aanleiding van vragen vanuit de gemeente Bedum maakt het COA bekend dat er een ov-dagkaart voor de familie is geregeld.

Diezelfde week nog gaat het fout wanneer Amir op vrijdag 22 september met spoed naar het UMC Groningen wordt overgebracht. Daar slaapt zijn vader bij hem in de kamer. Dankzij hulp van de vrijwilligersorganisatie Liva kunnen zijn moeder, broertje en zusje in het in het Ronald McDonald Huis naast het ziekenhuis verblijven. Volgens Liva laten mensen massaal weten de familie te willen steunen. Met de vergrote aandacht voor hun zaak en de steun van organisaties en vrijwilligers lukt het de familie deze week eindelijk een eigen huis te vinden. Hun nieuwe onderkomen is een huurwoning in Groningen, dichtbij het ziekenhuis en geschikt voor Amirs medische behoeften.

Ondertussen gaat Breeveld namens de familie in hoger beroep. Tegen de rechter wordt de nieuwe situatie uitgelegd en bepleit de advocaat het belang om ouders en kind in deze laatste periode zo snel mogelijk te herenigen. ,,Ook het NIDOS doet nu zijn best de thuiszorg te faciliteren”, meldt de advocaat. ,,Ik ben blij dat alle partijen voor de rechter hetzelfde willen: Amir naar huis laten gaan. De enige vraag nu is wanneer en onder welke condities.” Voor 12 oktober besluit de rechter of en hoe dat gaat gebeuren.

Systematische fouten
Gevraagd naar commentaar zegt het COA enkel op algemene procedures in te gaan. Daarom kunnen zij niets zeggen over de leefomstandigheden in het azc Emmen. Amirs gezondheid is de verantwoordelijkheid van het Gezondheidscentrum Asielzoekers (GCA). Het GCA spreekt niet van een conflict met de ouders, maar een meningsverschil: ,,We hebben samen met de ouders gezocht naar passende zorg, maar konden elkaar niet vinden. De verwachtingen lagen niet op één lijn.’’ Op de vraag of er te snel is gehandeld zonder voldoende onderzoek naar Amirs situatie onthoudt Veilig Thuis Drenthe zich van commentaar. ,,Het is een gevoelige casus en wij kunnen daar om privéredenen niet op ingaan.’’

Terugkijkend op alles wat er gebeurt is, vindt Goeman het schrijnend dat het gezin zoveel geleden heeft onder een situatie die buiten hun controle ligt. ,,Dit komt door de omstandigheden in het azc. Ik kan mij voorstellen dat er meer toezicht en begeleiding nodig is, maar dit is zo’n ingrijpende maatregel dat je je kunt afvragen of het proportioneel is. Misschien heeft Amir aan het einde van zijn leven meer aan liefde en contact met zijn familie.”

Volgens haar is de familie Mouradi het slachtoffer van systematische fouten: ,,Zij zijn gebonden aan zorgsystemen en woningsystemen. Dat zijn dingen waar je als ouder geen invloed op hebt. Toen zij een vergunning kregen had het allemaal veel sneller kunnen gaan. Dan hadden zij niet alleen een normale woning gehad, maar ook de bijpassende zorg en ondersteuning.” En dan had Amir misschien nu al thuis gewoond.